Prix: Genomineerde

‘Hans & Delphine”

Hans en Delphine droomden van een nieuwe keuken, een nieuwe badkamer en een luchtiger en opener huis. Hans wilde zijn krant kunnen lezen in het zonlicht, Delphine wilde een grote tuin. Om aan deze wensen te voldoen werd een aanbouw gemaakt die aanvoelt als het verlengde van de tuin.

In plaats van een keuken te bouwen werd een ruimte ontworpen die het gevoel van een herfstwandeling oproept: het licht valt via een aantal lichtstraten subtiel door de vinnenstructuur van het plafond, de vloer is bedekt met blaadjes en de boomstammen maken de wandeling doorheen de ruimte avontuurlijk. Om de link met de tuin te vergroten werden beide zijwanden volledig wit gehouden, waardoor het accent komt te liggen op de vloer, de boomstammen, de vinnen en de tuin.

Het keukeneiland werd opgehangen aan twee boomstammen en werd bekleed met inox die de kleuren van ruimte reflecteert, en in de tuin doet een bruine betonnen zeshoek dienst als terras.

Uitbreiding inkomsgebouw supermarkt AMI

Meerwaarde van het gebouw voor de omgeving :

Martens Van Caimere Architecten waren ontwerper van de uitbreiding en reorganisatie van de ALVO supermarkt (AMI) te Berlare. De toegang en uitgangen van de bestaande winkel waren sterk verouderd, en hadden een problematische routing. Door een spievormig volume toe te voegen aan de voorzijde en zo het gebouw uit te breiden tot aan de maximale bouwlijn, werd dit euvel aangepakt, en kreeg de buurtsupermarkt een nieuwe en herkenbare gevel. Door de nieuwe ingreep kreeg de volledige winkelervaring een helder en leesbaar parcours, vanaf aankomst op de parking of aan de fietsenstalling tot aan de kassazone en zo terug huiswaarts. Een geïntegreerde stalling voor de winkelkarren en een overdekte zone voor in- en uitgang verhogen het winkelcomfort voor de bezoekers en creëren tegelijk een semipublieke ontmoetingsruimte. De inkomzone wordt autovrij en de kassa’s krijgen een ruime glaspartij die licht en zicht brengt in de voormalige ‘black box’.

Integratie en geschiktheid van het gebouw in sociale, milieu :

landschappelijke en economische context

Het uitgangspunt voor de opdrachtgever was de realisatie van een nieuw inkomgebouw met een uitermate duurzaam karakter. Terwijl de gangbare architectuur van supermarkten veelal steriel en onpersoonlijk aanvoelt, doelde de opdrachtgever op een inkomgebouw met eigen karakter om zo zijn cliënteel te kunnen begroeten. Het was de bedoeling een uitbreiding van het bestaande gebouw te realiseren die rust uitstraalde door haar materialisatie zodat de klanten op een ontspannen wijze konden winkelen en zich meer op eigen tempo doorheen de winkel zouden bewegen. Na de realisatie kon de opdrachtgever van de cliënteel vernemen dat net deze insteek door de winkelaars werd bevestigd met een gunstige financiële omzet voor de winkel tot gevolg. Een duurzame investering vertaalde zich dus letterlijk in een economische winstverhoging.

Voor de ontwerpers was het de uitdaging om op duurzame wijze een bijgebouw te realiseren in een bijzonder competitieve ‘betonnen’ bouwmarkt die vele tertiaire gebouwen domineert. Zij vonden hierin de oplossing door een in de Benelux unieke combinatie van een draagstructuur en binnenafwerking in CLT (Cross Laminated Timber) en kakhennepbeton als isolerende en waterdichte gebouwhuid én buitenafwerking.

Optimalisatie van de beschikbare bouwoppervlakte in overeenstemming met de stedenbouwkundige regels :

De uitbreiding zoekt de maximaal voorste bouwgrens op van het perceel. De langste gevel volgt hiermee het straatgabarit. Door de materialisatie in kalkhennepbeton, vormt de winkel voor passanten van de drukke Brugstraat een herkenbaar gebouw met een speels en beheerst karakter.

Nautile Sylvestre

Ter gelegenheid van de 85ste editie van de “Foire Agricole de Libramont” (België) werd het publiek verwelkomd in een uniek paviljoen, de “Nautile Sylvestre”. Het paviljoen is het embleem geworden van “Demo Forest”, het tweejaarlijkse evenement gewijd aan de bosbouw.

Het houten paviljoen doet denken aan een totempaal en is de eerste structurele toepassing van koud gebogen CLT-panelen. De constructie is het resultaat van een samenwerking tussen architectenbureau Art & Build en ontwerpbureau Saïse Design, in samenwerking met studiebureau Ney + Partners/WOW (structuur) en de industrieel LTS / Wood Shapers / CFE.Het thema van deze editie: “Wie zal morgen onze steden bouwen? “was de ideale gelegenheid om het architectonisch potentieel te verkennen van de ontmoeting tussen de traditionele bosbouwsector en de digitale tools die steeds vaker in de bouw worden gebruikt.

De Nautile Sylvestre werd gebouwd om een centrale plaats in te nemen op Demo Forest en werd geïnstalleerd in de buurt van Bertrix. Het gebouw is een duidelijk en overtuigend bewijs dat houtbouw een goed alternatief kan zijn voor de traditionele bouw, zowel wat de ecologische voetafdruk betreft als voor de kringloopeconomie.

Op dat vlak onderscheidt de Nautile Sylvestre zich door zijn formele vooringenomenheid en stelt hij de hedendaagse normen in vraag. Een innovatief paviljoen dat nieuwe formele perspectieven opent op het gebruik van hout in hedendaagse constructies, en in dit geval op het hergebruik van panelen in CLT (Cross Laminated Timber).Een beeld geven zonder het te vervormen. Icoon en vlaggendrager van de Belgische bosbouwsector, is deze structuur met zijn geometrische vormen niet erg spraakzaam en toch welbespraakt, kinderlijk en tegelijk totemistisch en ze past perfect in het landschap.

Door de poreusheid en de interactie met de bezoeker wordt deze schijnbare eenvoud langs binnen meervoudig en rijkelijk, waar de volumes een bijna baarmoederlijke sfeer creëren. 

Omdat het een mobiel paviljoen is, is het gebouw niet onderworpen aan de stedenbouwkundige voorschriften.

De Treeloft

Stelt u zich een loft voor die volledig uit hout opgetrokken is en 3,5 meter hoog op grote boomstammen rust, zodat op de grond plaats vrijkomt. Via een luik komt u naar binnen in deze groene woning waarin u onder de sterrenhemel slaapt en tussen het gebladerte van de buitenlucht geniet.  Dankzij de grote glaspartijen en het terras op het dak voelt u zich helemaal opgenomen in het bos.

De Treeloft, met een oppervlakte van 57 m², heeft 2 slaapkamers en 67 m² terras. Door de ramen met spiegelglas gaat de woning perfect in de omgeving op en wordt de privacy van de bewoners gewaarborgd, zonder ook maar iets af te doen aan de natuurbeleving.

Frans Masereel Centrum

Het Frans Masereel Centrum is een creatieve plek gewijd aan de grafische kunsten en is ook een kunstenaarsresidentie waar tot twintig artiesten kunnen verblijven. Het ligt in Kasterlee, op zo’n 60 km van Antwerpen. Het is een kwalitatieve werkomgeving met beperkingen en werd in 1968 door de Belgische architect Lou Jansen gebouwd. Onze opdracht is om het centrum uit te breiden naar het zuiden met een nieuw paviljoen van 400 m². Dit paviljoen zal gebruikt worden als expositieruimte en zeefdrukwerkplaats. Deze taak vereist dat we zowel aandacht hebben voor de architecturale kwaliteiten van het bestaande centrum als dat we uitkijken naar de nieuwe mogelijkheden ervan. Het project is geen ode of kritiek. We hebben vooral gezocht naar rijke en complementaire relaties met de bestaande omgeving en naar manieren om de ruimte rondom het nieuwe paviljoen te voorzien van nieuwe mogelijkheden.

Het bestaande centrum heeft een zeer eenvoudige geometrie, een koepel. Met dit gegeven als uitgangspunt werd het ontwerp voor het nieuwe paviljoen ook samengesteld uit twee eenvoudige vormen: een glazen cilinder en een kegelvormig dak. Door de vorm op verschillende plaatsen uit te snijden, ontstaan er verschillende ruimtes.

De glazen cilinder verbindt de binnenruimte visueel met het prachtige open landschap van de omgeving. Doordat hij de natuurlijke omgeving eromheen weerspiegelt, verdwijnt de glazen cilinder terwijl er gevelwanden verschijnen. De holle figuren gevormd door de bakstenen muren zijn als een Vlaamse huizenrij en zijn analoog aan de typisch residentiële omgeving van het bestaande centrum en het Vlaamse landschap. Binnenin het centrum wordt met deze uitsparingen een machikado gevormd, een intersectie tussen verschillende ruimtes.

Het centrum biedt een kwalitatieve omgeving voor reflectie, experiment en artistieke creatie. De ligging op het Vlaamse platteland biedt een perfecte plaats voor een retraite uit het stadsleven. Een beetje zoals de MacDowell Colony of het Black Mountain College, brengt het centrum kunstenaars uit de stad samen in een afgezonderde, landelijke omgeving. Het project probeert de geografische inplanting van het centrum te benutten door het omringende landschap te integreren in de dagelijkse beleving van artistieke creatie of bezoek. Het centrum is geen galerij in de stad die men in 10 minuten kan bezoeken. Het is cruciaal om de naburige voorzieningen te integreren in de beleving ervan.

De muren snijden in de oorspronkelijke cirkel een reeks van zes ruimtes en zes tuinen in. Deze operatie maakt het mogelijk om verschillende activiteiten en atmosferen naast elkaar te laten bestaan. Terwijl de zes ruimtes op een centraal punt samenkomen, vormen de zes tuinen onafhankelijke ruimtes, elk met hun eigen kenmerken. Elke tuin is geplaatst tussen twee programma’s, met iets andere verhoudingen, een andere atmosfeer en een ander gebruik. Ze hebben allemaal twee bakstenen gevels en zijn naar het landschap toe open.

Sport- & cultuurzaal Ter Dijle en Basisschool Spring in’t Veldeke te Sint-Agatha-Rode (1211SAR)

De bestaande kwaliteiten van de site als fijnmazig netwerk van trage wegen, open doorzichten, niveauverschillen en pittoreske vergezichten, vormen het uitgangspunt voor de nieuwe basisschool met sport- en cultuurzaal. Tegelijkertijd wordt de toegankelijkheid van de site vergroot en hiermee die van het volledige dorp: het bestaande bouwblok wordt afgewerkt en de huidige publieke paden worden doorgetrokken en geaccentueerd.

Door de sport- en cultuurzaal te positioneren aan de zijde van de hoofdweg doorheen het dorp, toont dit volume zich aan zijn ruime omgeving en benadrukt het hiermee zijn nieuwe kernfunctie in het dorp, zonder het kleinschalige karakter te verliezen.

De gebouwen zijn als paviljoenen op en in de helling van de Dijlevallei geïntegreerd.

Tussen de verschillende paviljoenen ontstaan pleintjes en groene speelruimten voor de school en de buurt. De sport- en eetzaal van de school doen tegelijkertijd dienst als sport- en cultuurzaal voor de buurt. Een gelijktijdig gebruik door school en buurt is mogelijk door de indeling in verschillende met elkaar verbonden paviljoenen. De site als nieuw centrum speelt zo een belangrijke rol in het sociale leven van het dorp en daarbuiten. Als cluster van paviljoenen rond pleintjes en groenruimten, creëert het als typologie een aanzet voor andere ontwikkelingen langsheen de hoofdweg, alsook de nog te bouwen sociale woningen die de aangezette landschappelijke structuur verder zullen invullen.

Het domein is geen afgesloten geheel. De paviljoenen staan opgesteld naast en op de kruising van twee publieke voetwegen dwars over de site. Wat schijnbaar een obstakel is, is in het ontwerp net als sterkte ingezet. Eén van de voetwegen loopt door het schoolgebouw heen. Het schoolgebouw vormt een brug die toelaat de publieke voetwegen open te houden zonder het schoolgebeuren te verstoren. Deze zachte routes verbinden de site met de omliggende wijken.

De verzonken paviljoenen met een sterk uitgewerkt dakenlandschap, maximaliseren de interactie tussen de groene omgeving en het schoolgebeuren en tonen zich als betekenisvolle, nieuwe, publieke accenten.

Ze houden een meerwaarde in voor hun omgeving:

  • Door kernversterking met veel aandacht voor landschapsbeheer dankzij de landschappelijke inbedding;
  • Door extra voorzieningen te creëren in de dorpskern ten dienste van de gemeenschap.;
  • Door een kwalitatieve verdichting op een onregelmatige kavel binnen het dorpsweefsel, dankzij de voorafgaande opmaak van een masterplan door het ontwerpteam waarin naast een basisschool met sport- en cultuurzaal ook plaats gemaakt werd voor sociale woningen;
  • Door in te zetten op duurzame mobiliteit: geen autoverkeer tot dichtbij en zeker niet op de site, maar parkeerplaatsen gegroepeerd vlak bij bushaltes aan de rand, verbonden via de voetwegen tot in het hart van de site, een ruime overdekte fietsenstalling onder één van de schoolpaviljoenen aan de toegang tot de site. De veilige verbindingen via trage voetwegen, op maat van zowel kind als volwassene;
  • Door voldoende groene ruimte te voorzien en veel waterdoorlatende verharding voor de speelplaatsen;
  • Door een flexibele & multifunctionele planorganisatie te voorzien op verschillende gebruiksmogelijkheden & toekomstige evoluties in o.a. het onderwijs, zonder ingrijpende

aanpassingen, tevens worden de ruimtes efficiënter gedeeld door meerdere gebruikers en daardoor maximaal benut.

Renovatie kantoorgebouw voor stedelijk onderwijs

Het hoofdkantoor van het stedelijk onderwijs is centraal gelegen aan de Leiengordel, een van de belangrijkste stedenbouwkundige structuurelementen en verkeersaders van de stad.

Het gebouw behelst een publieke laag met onthaal, vergaderzalen en refter. Samen met de kantoren en de parking zorgen zij voor het samenbrengen van alle diensten van het stedelijk onderwijs.

De renovatie bestaat uit enkele heldere ingrepen: het vergroenen en deels ontpitten van het binnengebied met een nieuwe daktuin op de bestaande parking.

Het behoud van de bestaande ruwbouw met een nieuwe, duurzame gevel in licht geanodiseerde aluminiumplaten geeft uiting aan het publieke karakter van het gebouw in de context van de Leien. Het dak kreeg een nieuw kroonstuk, uitgerust met publieke vergaderzalen die optimaal kunnen genieten van de vergezichten.

De structuur van het bestaande hoofdvolume en zelfs een belangrijk deel van de beeldwaarde in het binnengebied bleven behouden.

Parking:

De bestaande parking aan de achterzijde van het gebouw werd heraangelegd om aan de bestaande normen te voldoen. Ze werd tevens voorzien van natuurlijk daglicht en aangename groendaken voor het personeel.

Penthouse:

De bestaande, technische dakverdieping werd vervangen door een nieuw kroonstuk voor het gebouw. Dit werd uitgerust met collectieve functies met zicht op de stad.

Basisschool het Eiland

De wijk Malem is bij velen gekend dankzij de zeer typerende tuinwijkarchitectuur van begin jaren 50 – witte baksteen, blauw gesmoorde dakpannen en groene voortuinen.

Centraal in deze rustige, uniforme wijk ligt het gerenoveerde schoolgebouw.

Na ongeveer 20 jaar leegstand werd de school nieuw leven ingeblazen als uitbreiding van de nabijgelegen basisschool ‘het eiland’.

Het bestaande schoolgebouw werd gerenoveerd met behoud van de typerende elementen en een uitzuivering van het geheel. 

De indeling werd heringericht tot een toegankelijk geheel en de zolderruimte werd omgebouwd tot polyvalente atelierruimte. Op deze manier kan de beschikbare ruimte maximaal benut worden.

Daarnaast werden de verschillende bijgebouwen vervangen door een kwalitatieve uitbreiding.  De voornaamste functies (refter en overdekte speelplaats) worden onder een houten luifelstructuur ondergebracht. De bijkomende functies zijn lineair georganiseerd naast het gebouw. Zo blijft een grote speelplaats over.

Basisschool het Eiland streeft ernaar een brede school te zijn waardoor een groot deel van het gebouw ook polyvalent ingezet moet worden.  Onder de luifel ontstaat hierdoor een veelzijdige en uitnodigende ruimte. Zowel de speelplaats, de refter als de atelierruimte kunnen volledig afgesloten worden voor gebruik door externen.

Ook de reeds aanwezige samenwerking tussen de school en de aanpalende kerk (herbestemd tot ‘Circusplaneet’) zal dankzij de renovatie versterkt worden. 

De ontwerpteams van beide gebouwen onderhouden een constante dialoog om de renovatie van het kerkgebouw en de aanleg van de speelplaats op elkaar af te stemmen.

Waar de kerk momenteel als aanvullende polyvalente ruimte gebruikt wordt door de school, zal in de toekomst een wisselwerking in beide richtingen ontstaan.

Door deze verschillende lagen van interactie slaagt het vernieuwde gebouw er zowel esthetisch als functioneel in een meerwaarde te betekenen voor de omgeving. 

De renovatie en uitbreiding van het gebouw creëert een dialoog tussen heden en verleden dankzij het respect voor de typerende kenmerken en een eenduidige, toegevoegde structuur.

Verbouwing en uitbreiding kinderdagverblijf Elmer Noord

De waarde van architectuur draait niet louter om het gebouw op zichzelf. De gevoelswaarde ervan is minstens even belangrijk: de spirit van het gebouw, de dynamiek, de meerwaarde voor de omgeving. Zowel het materiële als het immateriële bepalen de meerwaarde van architectuur.

Elmer Noord is een door Kind & Gezin vergunde en gesubsidieerde kinderopvang, sinds 2004 gesitueerd in Schaarbeek, Vooruitgangstraat 317, aan de rand van de Noordwijk. Destijds werd het bestaande rijhuis, met bel-etage en sous-sol, samen met de achterbouw in gebruik genomen als kinderopvang, maar het aantal vragen naar opvang overstijgt reeds jaren het aanbod. De aankoop in 2016 van het aanpalende gebouw, Vooruitgangstraat 319,  maakt het mogelijk om een verhoging van de kinderopvangcapaciteit te verwezenlijken, om de toegankelijkheid te verhogen en de organisatie van de bestaande kinderopvang te optimaliseren en te verruimen met verschillende sociale voorzieningen.

Met de uitbreiding van de werking stijgt de tewerkstelling van 12 naar 25 medewerkers. Elmer werkt aan opleiding en tewerkstelling van laaggeschoolden en verwacht ook een verdubbeling van het aantal mensen dat een traject naar kwalificatie tot “Begeleider in de kinderopvang” kan doorlopen. Deze mensen krijgen toegang tot de arbeidsmarkt.

Ook door het inzetten op urgentie-opvang kunnen ouders eenvoudig ingaan op een jobaanbieding. Vaak is het vinden van kinderopvang op korte termijn de drempel om een job aan te nemen. Elmer Noord zet in op gemeenschapsvorming binnen een inclusieve benadering. Door naar de kinderopvang te komen ervaren de ouders zich gesteund in de opvoeding van hun jonge kinderen. Zo kunnen ze participeren aan het maatschappelijk leven. Daarnaast wordt er actief ingezet op publiek toegankelijke sessies waar ouders met jonge kinderen de kans krijgen elkaar te ontmoeten in het kader van laagdrempelige activiteiten. De werking van Elmer wordt door een gecoördineerd aanbod een echt referentiepunt voor jonge ouders uit de buurt en wil een brug slaan tussen de verschillende culturen en de verschillende belangen die eigen zijn aan het stedelijke spanningsveld in het sociaal-culturele milieu rond de site.

De architectuur van het gebouw is eenvoudig en sober, maar tracht de poëzie te vinden in het omgaan met utilitaire materialen en het creëren van een warme, uitnodigende en vertrouwde omgeving. Zo is hout in al zijn toepassingen als basismateriaal gekozen om de structurele logica van het bouwen en het functioneel afwerken en inrichten van de ruimtes vorm te geven. Het gebouw wenst zich bescheiden ten dienste te stellen van een unieke educatieve visie, gericht op mensen en kinderen die op zoek zijn naar een kwaliteitsvolle en stimulerende omgeving. Zowel met peuters en kinderen als met ouders, begeleiders en bezoekers gaat het gebouw een dialoog aan die de ontwikkeling  van elk individu mee wil ondersteunen vanuit een specifieke architecturale context.

Door de herbouw van de twee gesloten bestaande achterbouwen tot één nieuwe, lichtrijke uitbreiding met aandacht voor de open ruimte is er meer begroening mogelijk gemaakt. De patio en tuin worden voorzien van levend groen en vergroten de buitenbeleving. Deze groene ruimtes worden maximaal ingezet bij de interne werking, maar worden ook regelmatig opengesteld naar kinderen en ouders uit de buurt, die niet over een eigen, veilige buitenruimte kunnen beschikken. De grenzen tussen binnen- en buitenruimte zijn zo minimaal mogelijk gehouden. Ook het licht hellend groendak en de grote plantenbakken op de terrassen zorgen voor een interessant aandeel aan groen in het project en vergroten de biodiversiteit in het binnengebied. Deze vormgeving zorgt voor een significante meerwaarde voor het binnengebied en de aangrenzende gebouwen (woningen en kantoren).

De beschikbare bouwoppervlakte is beperkt, maar door een goede samenwerking met het beleid is deze maximaal benut kunnen worden met respect voor de stedenbouwkundige voorwaarden met betrekking tot de perceelsgrenzen (lichten en zichten).  Door de nieuwe achterbouw in te richten als een compact volume op twee bouwlagen, kon het programma verwezenlijkt worden met voldoende vrije ruimte voor buitenbeleving, groenaanplantingen en de mogelijkheid tot het creëren van lichtrijke en ruimtelijk interessante leefgroepen met maximale gevelopeningen, zonder gevaar voor rechtstreekse inkijk en oververhitting door de zon.

8 sociale woningen met een laag energieverbruik en een speelplaats

Het project wordt uitgevoerd in de Cité Van Belle in Saint-Nicolas (Luik), ter vervanging van 2 gebouwen die stabiliteitsrisico’s vertonen (bodeminstabiliteit).  Deze tuinwijk uit de jaren 1920 is georganiseerd rond een uiterst gestructureerd, gesloten blok, dat geritmeerd wordt door de strikte herhaling van typegebouwen (blok van 4 semi-vrijstaande woningen).  Deze rigoureuze herhaling is verre van monotoon, ze creëert een grote harmonie, geeft kalmte en rust en wordt door geen enkel “vreemd lichaam” verstoord.

De architectuur van de gebouwen is rationeel, sober, efficiënt, lijkt streng tot zelfs sober.  Maar bij een aandachtigere observatie blijkt er een veelheid aan details en subtiele uitvoeringen aanwezig te zijn, die aan de gebouwen een zekere poëtische uitstraling geven.

In de gegeven context is een discrete aanpak vereist.

Het programma vereiste de bouw van 8 sociale woningen, waaronder 3 PBM’s en een speeltuin voor de kleinsten. Stonden te onzer beschikking: 3 lege bouwpercelen (gesloopte huizen), waarvan 2 zij-aan-zij gelegen (±1300m²) en 1 geïsoleerd (±1000m²).  De verdeling van het programma op de site en de typologie van de woningen werden overgelaten aan de voorkeur van de bouwheer.

Onze aanpak bestond erin:

1) De geschiedenis en de ontwikkeling van de woonwijk Van Belle te begrijpen.

2) De kwaliteit van de gebouwde context te observeren, te analyseren en te erkennen om er de eigenheid en schoonheid van te doorgronden.

3) De gevolgen van de sloop van vervallen gebouwen en vooral de mogelijkheden van de nieuwe ruimte in kaart te brengen, rekening houdend met de inzet van het programma en de wensen van de bouwheer.

4) In de gegeven context discreet te werk te gaan: door de waarde van het bestaande te verhogen en er een nieuwe dynamiek aan te geven.

Ons voorstel was:

1) om de lege kavel in te vullen en de schade aan de mazen van de woonwijk te herstellen door een nieuw gebouw in te planten dat de typologie van de lokale bouwstijl (grootte, toonzetting, ramen, …) en de beschuttende functies strikt respecteert: 4 semi-vrijstaande woningen GLV +1 met privé-tuinen.

2) om de ligging aan de rand van de woonwijk (en tegenover bestaande collectieve infrastructuren), de oppervlakte en de helling van de 2 semi-vrijstaande percelen te benutten om er een gebouw met 4 appartementen en een speeltuin te realiseren. Het gebouw is ingedeeld in 4 appartementen op hetzelfde niveau (inclusief 3 PBM’s), 2 op de gelijkvloerse verdieping en 2 op de bovenverdieping (toegankelijk via een platform).

3) om dit nieuwe gebouw haaks op de weg en de bestaande inplantingslogica te plaatsen. In overeenstemming met de 2 aangrenzende blokken, wordt zodoende een ruime en extraverte openbare buitenruimte afgebakend en gecreëerd.  In deze ruimte bevindt zich de speeltuin.

4) om de bestaande steeg te verlengen die van de ene naar de andere kant van de woonwijk loopt maar die onderbroken was (doodlopende weg) ter hoogte van de dubbele percelen.  Door de steeg opnieuw te verbinden met het openbare domein, via een verlenging tot de nieuwe speeltuin en via een uitbreiding naar het speelplein voor jongeren (agora) aan de andere kant van de straat, blazen we een nieuwe dynamiek in de woonwijk, waardoor deze toegankelijker wordt voor haar onmiddellijke omgeving en dus minder angst opwekt.

Met deze combinatie van doordachte indeling en ingehouden architectuur (geïnspireerd op de bestaande gebouwen, waarvan ze de kenmerken op een hedendaagse manier herinterpreteert), willen we deel uitmaken van de geschiedenis en de ontwikkeling van de Cité Van Belle en er de onvergankelijkheid van bestendigen.

Residentie “contre le Bastion”

Dit bouwproject maakt deel uit van een globale milieuaanpak: beperking van het energieverbruik, maar ook van de uitstoot van vervuilende stoffen tijdens de verschillende levensfasen van het project: de bouw, het gebruik, de ontmanteling of de transformatie. Om dit doel te bereiken is het gebruik van natuurlijke, lokale en weinig verwerkte materialen van fundamenteel belang. Het gebruik van hout in een bosrijke en gematigde streek is dus een natuurlijke reflex. Dit materiaal voldoet namelijk aan een breed scala van technische toepassingen en voldoet tegelijkertijd aan specifieke milieueisen. 

In de provincie Luxemburg is de houtindustrie door de aanwezigheid van grote bossen goed ingeburgerd. Het gebruik van hout in Aarlen draagt dus ook bij tot de ondersteuning van de lokale economie en kleine bedrijven. Deze ambachtelijke kmo’s staan soms aan de spits van de innovatie (zo leverde het bedrijf Artbois, dat de houten structuur van het gebouw vervaardigde en monteerde, de ongebruikelijke overspanningsbalken die het mogelijk maakten om de structuur van de Notre Dame de Paris na de brand te consolideren). 

Het perceel is gelegen op de heuvel van St Donat, het oude historische centrum van de stad Aarlen. Plaats van verschillende vestingwerken sinds de Romeinse tijd, heeft deze sinds lang arme en gesloten wijk een authentieke kant behouden, een mooie mix en het sociale leven. De huizen zijn algemeen gesproken bescheiden, klein van omvang en zonder tuinen. De nieuwbouw is ingevoegd tussen een voormalig pakhuis (GLV +2) dat omgebouwd is tot een woonblok en een kleine eengezinswoning. Het doel was om afmetingen en uiterlijk bescheiden te houden. De kroonlijst is getrapt en ligt tussen de hoogtes van de buren. Het natuurlijke, lokale hout in combinatie met een natuurlijke lindecoating versterkt de integratie in deze authentieke omgeving.

Het gebouw is gecentreerd op een sterk gehoekte, herhalende straathoek. De voorgevel is smal en daardoor vrij discreet (2 x 8 m), terwijl de achtergevel waaiervormig (26 m) naar buiten opent. De diepte van het gebouw is 13 m. Ondanks de smalle gevel heeft het gebouw een relatief groot bebouwd oppervlak. De bedoeling was om eerder grote appartementen te creëren om grote gezinnen te huisvesten. Aan de linkerzijde van het gebouw zijn 3 appartementen van 110 m² en 4 slaapkamers boven elkaar geplaatst. Aan de rechterkant van het gebouw bevinden zich achtereenvolgens appartementen van 50 (1 slaapkamer), 85 en 90 m² (2 slaapkamers). De aanwezigheid van nieuwe gezinnen met kinderen doet de wijk weer opleven. 

Het perceel is niet erg diep (23 m). De beperking van de diepte van het gebouw tot 13 m maakt het mogelijk om aan de achterzijde een oppervlakte te behouden voor het parkeren van één auto per woning. De omvang van de parkeergarage is beperkt tot de strengste eisen om een mooi aangelegde siertuin te behouden. 

Een andere doelstelling van het project was om ontmoetingen tussen de bewoners te stimuleren, om een vorm van gemeenschapsgevoel te creëren en tegelijkertijd elk gezin de privacy te garanderen die het nodig heeft. Daartoe worden verschillende vrijetijds- of technische voorzieningen gedeeld onder de bewoners van het gebouw, maar ook met de bewoners van het naburige gebouw aan de linkerkant (8 appartementen). De belangrijkste gemeenschappelijke vrijetijdsvoorziening is de wellnessruimte (terras met Scandinavisch bad, sauna en 14 m zwembad) op de 3e verdieping van de residentie. Andere faciliteiten zijn een sportzaal en een zaal voor tafeltennis, miniterreinen voor basketbal, voetbal en floorball, een trampoline, een tuinhuis en een micro-kippenhok. Zowel kinderen als volwassenen delen deze faciliteiten met veel plezier. Volwassenen ontmoeten elkaar ook in de wasruimte en in de gemeenschappelijke werkplaats. Ze organiseren zich om de gemeenschappelijke verwarmingsvoorziening samen te bedienen: een verwarmingsketel met houtblokken. Ze verdelen de aanvulmomenten. 

Tot slot werd het gebouw op de gelijkvloerse verdieping en op -1 tegen een oud verstevigingsbastion in Vauban-stijl uit de 17e eeuw gebouwd. Een doorloopappartement en een duplex met aangepaste mezzanines laat de oude omwalling over de hele lengte en hoogte vrij om deze goed te laten uitkomen.

WOODSKOT

Het doel van het project was om ademruimte te geven aan het bouwblok en zowel licht als regen maximaal te laten doordringen. Het projectperceel betreft een voormalig bedrijventerrein, een volgebouwde, driehoekige site gelegen achter de 18/19e -eeuwse huizen van de Camuselstraat en de Zennestraat in het centrum van Brussel. Verlost vande verlaten vage schuren, hallen, werk- en opslagplaatsen is er op de site nu plaats voor licht, lucht en groen voor de bewoners en omwonenden.

Het project voegt 74 studentenkamers met gemeenschappelijke

keukens en leefruimtes en 17 studentenkamers met eigen keuken toe in het centrum van Brussel. Het project kent een ideale ligging ten zuiden van de Dansaertwijk en de Sint-Gorikshallen, niet ver van de HUB (Hogeschool Universiteit Brussel) en de Erasmushogeschool. De markt voor studentenkamers is in volle groei in Brussel, met een vraag die ruimschoots groter is dan het huidige aanbod. Tegen 2025 zullen er naar verwachting bijna 10.000 studenten meer in Brussel zijn.

Het project Woodskot wordt aangevuld met 11 sociale woningen, voorzien van ondergrondse parking. Deze worden gelijktijdig aan de achterzijde van het gebouw gebouwd, met toegang via de naastgelegen Zennestraat. Hoewel beide polen na de bouw geen onderlinge connectie meer hebben, voorziet het project op deze manier ook op de immer grote vraag naar sociale huisvestiging in de hoofdstad. De unieke diversiteit van studenten- en sociale huisvesting is op deze manier een positief aspect voor de wederopleving van de wijk.

De verharde oppervlakte van het perceel, oorspronkelijk 97%, werd teruggebracht naar ongeveer 60%. Licht en regen kunnen hierdoor maximaal doordringen, wat in Brussel een grote troef is: gebouwen moeten regenwater bufferen dan wel het zoveel mogelijk ruimte geven om door te dringen in de ondergrond. In dit ontwerp was er ruimte voor beiden: het met sedum bedekte dak houdt de regen vast, door het gebruik van regenwaterputten recupereren we water, maar we zorgen vooral voor doorlaatbaarheid door veel vrije ruimte tussen de gebouwen te laten, waar bomen worden aangeplant.

Árter Architects bekwam in samenspraak met de stad Brussel een afwijking op de stedenbouwkundige voorschriften m.b.t de te benutten bouwdiepte waardoor het mogelijk werd een open binnenplaats te creëren. Er werd gekozen voor een hoofdgebouw van zes verdiepingen (GLV +5) aan de straatzijde met een patio omringd door passerelles die toegang geven tot de kamers. In het midden van het terrein volgen twee gebouwen van elk twee verdiepingen de randen van het perceel waardoor centraal veel open ruimte overbleef voor het aanleggen van een grote tuin.